Op koude winteravonden hebben we het graag warm in huis. We realiseren dit best zo efficiënt mogelijk, zonder daarbij overbodig veel energie te verbruiken. Een goed begin is in elke ruimte van je woning de gepaste temperatuur te voorzien: in een slaapkamer moet het immers niet zo warm zijn als in je woonvertrekken of in je badkamer.
Dit kan door middel van een verwarmingsinstallatie die werkt op lage temperatuur, die geeft meer stralingswarmte af dan dat ze lucht opwarmt. Lucht opwarmen kost bovendien immers meer energie. Ook de berekening van het E-peil van je woning beloont het gebruik lage temperatuurverwarmingsinstallaties.
Lage temperatuurverwarmingsinstallatie
Vroeger dienden slecht of niet-geïsoleerde woningen verwarmd te worden met een stookinstallatie die water opwarmde tot soms 85°C, en door middel van een groot aantal radiatoren. Dezelfde ruimtes kunnen we tegenwoordig opwarmen met water van een veel lagere temperatuur. Het buizenstelsel van de vloerverwarming werkt dan als een grote radiator met een veel groter oppervlak. Het grote oppervlak zorgt voor veel stralingswarmte en een betere temperatuursverdeling. Dan stijgt het comfortgevoel en haal je daarenboven veel rendement uit je condensatieketel of warmtepomp, dit alles evenwel op voorwaarde dat je woning zeer goed geïsoleerd is.
Vloerverwarming: bron van stralingswarmte
Zowel je woning maar ook je vloer dient bij de installatie van een vloerverwarmingssysteem zeer goed geïsoleerd te worden. Daardoor is je vloerdikte groter dan bij een gewone vloer. De buizen waardoor het warme water stroomt, kunnen zowel in de chape, als in de isolatieplaten verwerkt zijn. Belangrijk is te vermelden dat vloerverwarming een ‘traag systeem’ is dat een goede inregeling vereist. Bovendien kan vloerverwarming gecombineerd worden met zowel radiatoren als convectoren. Deze geven evenwel veel minder stralingswarmte af.