Elektriciteit werd tot voor kort uitsluitend opgewekt in centrales die op kernenenergie of fossiele brandstof werkten. Dit produceerde steeds bijkomend afval (CO2-uitstoot, radioactief afval,…) wat een groeiende milieulast veroorzaakt.
Alternatieve energieproductievormen zijn inmiddels goed ingeburgerd: we maken stroom uit wind, waterkracht, biomassa, zonne-energie,… de zogenaamde hernieuwbare energiebronnen die het milieu niet vervuilen en de bronnen niet laat opdrogen.
In nieuwe gebouwen en gebouwen die ingrijpend verbouwd worden, moet vanaf 1 januari 2014 een minimum hoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt.
Dit heeft als gevolg dat er geen groenestroomcertificaten meer uitgereikt worden door de VREG en dat u dus ook geen minimumsteun ontvangt voor de installatie.
In Vlaanderen kreeg je voorheen een certificaat voor de kilowatturen groene stroom die je produceerde. Die certificaten verkocht je dan aan de energieleveranciers, maar dat verhaal is tussen 2006 en heden in sneltreinvaart afgebouwd.
Er zijn zes mogelijke maatregelen waarmee men kan voldoen aan deze nieuwe eis:
- het installeren van een thermisch zonne-energiesysteem;
- het installeren van een fotovoltaïsch zonne-energiesysteem;
- het gebouw verwarmen via een warmtepomp;
- het gebouw verwarmen met biomassa;
- het gebouw aansluiten op een stadsverwarmingsnet;
- participeren in een project voor hernieuwbare energie.
Ons praktijkervaring leert dat enkel de eerste 3 maatregelen haalbaar en betaalbaar zijn voor de particuliere bouwer.